Social
Als medewerker van de Erasmus Studio for e-reserarch en de Erasmus School for History, Culture and Commuication bezocht ik van 16 t/m 20 juli de mega-workshop/conferentie Digital Humanities 2012 in Hamburg. Dit jaarlijks evenement werd gehouden in het prachtige gebouw dat in 1919 door vermogende handelslieden aan de burgers van Hamburg werd geschonken. De aan elkaar gekoppelde koepelvormige ruimten maken deel uit van een complex van kleinere en grotere klassieke halfronde collegezalen, die via lange gangen aan elkaar verbonden zijn. Het geheel ademt de sfeer uit van de klassieke, Duitse Bildung.
Dankbaar maak ik als gedesoriënteerde nieuwkomer gebruik van de extra bewegwijzering en de hulp van uiterst vriendelijk studenten.Van alle gadgets die bezoekers in hun dik gevulde Digital Humanities tas meekrijgen is helaas de paraplu het meest gebruikte attribuut. Door de vele regen valt ook de gezamenlijke hardloop-training om het Alster om 7 uur 's ochtends, waar ik van plan was aan mee te doen, een beetje in het water. De 500+ deelnemers, merendeels uit de Common Wealth en Noord-West-Europese landen, worden halverwege de conferentie ontvangen in de rijk versierde raadszaal van het "Rathaus" van Hamburg. Na twee welkomstlezingen in het Engels door de senator voor wetenschap Dr. Dorothee Stapelfeldt en de Dean van de faculteit Geesteswetenschappen, dankt John Nerbonne, als vertegenwoordiger van de gasten, de organisatoren met een mooie speech in het Duits.
Het daarop volgend conferentiediner (netwerken a raison van €80) laat ik, na dagen luisteren, praten en kaartjes uitwisselen, aan mij voorbij gaan. Ik kies voor het meest toepasselijk avondmaal in deze stad: een Hamburger met friet en, omdat ik ook nog wat van de prachtige stad wil zien, meander ik door een ruim opgezette binnenstad die modern oogt, met hier en daar typische Duitse gebouwen, naar mijn hotel. De avonden er voor, ben ik samen met Clarin-collega Arjan van Hessen, dankzij Iens Europa, genoeg aan mijn culinaire trekken gekomen in de restaurants NIL en Eisenstein.
Curriculum Digitial Humanities
competenties voor het digitaal bewerken/doorzoeken van een dataset als corebusiness
De belangrijkste reden voor mijn bezoek, is de eendaagse workshop op maandag over de ontwikkeling van een curriculum voor Digital Humanities. Als interfacultaire organisatie is de Erasmus Studio gericht op het bevorderen van het gebruik van ICT in academisch onderzoek. Tot voor kort was de focus vooral gericht op economie en sociale wetenschappen, maar via twee recent verworven onderzoeksprojecten is het werkterrein uitgebreid naar het domein van audiovisueel digitaal cultureel erfgoed. In het FP7 project AXES wordt innovatieve zoek-technologie ontwikkeld voor audiovisuele archieven, en in Balkan Voices wordt video-oral history in voormalige Joegoslavië vastgelegd en doorzoekbaar gemaakt.
Het heeft echter weinig zin te investeren in het genereren van digitale bronnen en het verfijnen van zoekmogelijkheden, als blijkt dat studenten en onderzoekers de weg naar dit soort archieven niet goed kennen. Er valt nog een wereld te winnen in academisch Nederland als het gaat om het goed benutten van bestaande audiovisuele archieven. Er bestaat een duidelijke voorkeur om vooral zelf meer aanbod te produceren in plaats van te investeren in het beter vinden van bestaand materiaal. Zo hier en daar integreren docenten op eigen initiatief het digitaal zoeken in het curriculum, maar van het structureel inbedden van dit element in Nederlands academisch onderwijs is zeker nog geen sprake. De workshop maakt duidelijk dat we op dit gebied veel kunnen leren van onze Oosterburen, en ook dat audiovisueel erfgoed in het Digital Humanities curriculum nauwelijks vertegenwoordigd is.
Mede aangestuurd door het programma van DARIAH, dat beoogt in elk Europees land een digitale infrastructuur voor onderzoek met "Humanities data" op te zetten, hebben in Duitsland 15 universiteiten een universitaire graad voor Digital Humanities in het curriculum opgenomen. Ook zijn er zes voltijdse hoogleraren aangesteld. Volgens veteraan Prof. Manfred Thaller, die de workshop leidt, is het nu al zaak te anticiperen op het verlies van belangstelling vanuit universiteiten. Hij refereert aan de intrede van de tekstverwerker in de jaren '80, waarbij aanvankelijk overal cursussen werden opgezet, en een paar jaar later de belangstelling alweer afnam. Als er geen duidelijk profiel is van een opleiding, deze niet breed is ingebed is in een universitair curriculum, en concrete beroepsprofielen ontbreken, dreigt bij het vertrek van een specialist in combinatie met terugkerende reorganisaties, alles wat is opgebouwd weer te verdwijnen. Zijn advies is om sterk te focussen op de kern-vaardigheden van een Digital Humanities-curriculum, die volgens hem inhouden:
- Begrip van de specifieke eigenschappen van het bronnenmateriaal en van computertaal
- Het vermogen een probleemstelling te formuleren, deze te vertalen naar een model dat op het materiaal toegepast kan worden en naar een geschikte digitale tool
- Het vermogen het bronnenmateriaal te bewerken met toepassing van deze digitale tool.
- Het vermogen de resultaten te interpreteren
Ik ben niet de enige die hierover schrijft: ook Enrico Natale schrijft over de geboorte perikelen van de Digital Humanities in zijn blog op "Das Fachportal für die Geschichtswissenschaften der Schweiz". |
Het probleem met de op de workshop gepresenteerde opvatting over DH is volgens mij dat je beleid ontwikkelt vanuit twee domeinen waarin al specialisten zijn: de geesteswetenschappers en de informatici. Waarom worden beide groepen studenten niet opgeleid om een dialoog met elkaar aan te kunnen gaan? Dan zou het puur gaan om het kweken van affiniteit met elkaars onderzoeksgebieden, zonder dat je alle basisbeginselen van de twee vakgebieden zelf volkomen moet beheersen.
Een aantal deelnemers aan de workshop beaamt dat het heel moeilijk is om een generiek aanbod samen te stellen, voor een zo brede groep als 'humanities'. Een taalkundige heeft een totaal ander onderzoeksprobleem dan een archeoloog of een filosoof. Bovendien kan geen enkele universiteit een budget opbrengen om vanuit het niets zo iets op te zetten. Voor een deel komt het dus neer op het herstructureren van onderwijs dat al aangeboden wordt binnen bestaande opleidingen. Dat is ook te zien aan het aanbod dat samengebracht is in de speciaal voor deze conferentie samengestelde bundel: Digitale Geisteswissenschaften – 27 Studienmogelichkeiten an 13 Standorten. Daarin valt te lezen dat er (grofweg) de volgende combinaties mogelijk zijn:
De basis is Humanities | een BA in een van de Humanities, dat aangevuld wordt met een MA waarin toepassing van computer methoden wordt onderwezen aan de hand van een concrete onderzoeksstage; dit betekent dat op MA niveau toch de basisbeginselen van toegepaste Computer Science onderwezen moeten worden. |
---|---|
Specialisatie vanaf het begin | Een BA in Digital Humanities waarin de basis wordt onderwezen: standaarden, modellen, computertalen en toepassing daarvan, het vervolg is een MA met meer verdieping, dit is wel typisch voor Duitsland, in andere landen zijn BA per definitie generiek en niet specifiek van aard en is deze stapeling waarschijnlijk niet mogelijk. |
De basis is heuristisch | Een MA in Informatiekunde, als een specialisatie van de algemene studie Computer Science (Informatica?), met een sterke focus op Digital Humanities. |
Slechts een kennismaking | BA en MA met Computer Science als Minor vak. |
Joint Degrees | verschillende vakken verspreid over verschillende faculteiten of universiteiten die samen een soort diploma bieden. |
Een aardig voorbeeld van dat laatste vormt de internationale DH-cursus EURO-machs die aangeboden wordt door de universiteiten van Graz (A), Coimbra (P), Keulen (D), Turku (FI) en Lecce (IT). Iedere universiteit biedt (met als voertaal Engels) een eigen specialisme aan dat ook wordt aangeboden aan de eigen studenten. De infrastructuur voor deze cursus wordt geboden door het Erasmus-programma.
Digital Humanities is meer dan leren hoe je je dataset met behulp van een digitale tool kunt bewerken!
Ik doorkruis Prof. Thaller's pleidooi voor een sterke focus op 'data-bewerking', door te stellen dat dit slechts 'een stadium' is van het gehele onderzoeksproces. Zoals in het met Roeland Ordelman en Franciska de Jong geschreven paper over samenwerking tussen informatici en geesteswetenschappers staat, zijn ook in de fasen daarvoor en daarna digitale vaardigheden vereist. Een onderzoeker moet immers niet vanuit niets te beginnen. Hij of zij kan steeds vaker beschikken over de enorme hoeveelheid data die al door anderen zijn verzameld: ze moeten alleen wel vindbaar en ontsluitbaar zijn. De noodzakelijke, specifieke kennis over wat er op het net te vinden is en hoe dit geschikt gemaakt kan worden voor een eigen bewerking, moet studenten wel worden bijgebracht, net als de vaardigheid om de data te presenteren. Dit gebeurt immers steeds meer in digitale vorm door de uitkomst van het onderzoek aan de achterliggende data te koppelen, zodat controle en reproductie ook voor anderen mogelijk worden. Ook de laatste stap is van belang: data-curatie, waarbij de set op een veilige plek gedeponeerd wordt en zo voor de lange termijn beschikbaar blijft voor collega's.
Het schema dat bij dit paper hoort, wordt tijdens de workshop meteen op de beamer vertoond, en de meeste aanwezigen zijn het eens met de strekking van mijn verhaal en bieden gretig hun memory stick aan voor een kopie :-).
Prof. Thaller merkt echter op dat dit basisvaardigheden zijn, die bij iedere opleiding deel zouden moeten uit maken van het vak 'methoden en technieken', misschien met uitzondering van die elementen die bij de dataset horen: het digitaal koppelen van uitkomsten aan de dataset en het regelen van duurzaamheid. Dat is formeel een juiste redenering, maar juist nu er sprake is van een transitie-fase en oude specialismen wedijveren om de financiele middelen met nieuwe specialismen, dreigt het meest elementaire aspect - goed leren zoeken in digitale archieven naar geschikte informatie en bronnen – slechts onderwezen te worden op persoonlijk initiatief van een bevlogen docent.
Veel te vaak wordt aangenomen dat studenten die moeiteloos de weg weten op Facebook, Twitter en Flickr, ook wel handig zullen zijn in de academische digitale wereld. In Nederland is dat zeker niet altijd het geval en daarom gaat de ESHCC het komende najaar bij de geschiedenis opleiding het mastervak "Publieke Opinie van 1500 tot 2000" gecoördineerd door prof. Henri Beunders, verrijken met een module Digitaal zoeken naar historische bronnen. Het ligt in de bedoeling om in het kader van het eerder genoemde onderzoeksproject AXES, een cursus te ontwikkelen waarbij de focus ligt op zoeken in audiovisuele archieven en het toepassen van hiervoor geschikte digitale tools (fragmentknipper, verrijkte publicaties, cross-linking).
Deze ontwikkelingen sluiten aan bij de intenties van een aantal bestuursleden van de ADHO voor de volgende Digital Humanities conferenties (Nebraska, 2013 en Lausanne, 2014) om meer plaats in te ruimen voor niet-tekstuele bronnen, zoals objecten, audio, foto en film. Harold Short, IAP-member van Clarin.NL, heeft bij het sluiten van de conferentie mij en Arjan toegezegd zich hiervoor sterk te maken. We zullen hem aan zijn woord houden!
Nieuwe ideeën voor samenwerking
De karrenvracht aan digitale toepassingen die vijf dagen lang in de diverse zalen werd gepresenteerd valt onmogelijk hier samen te vatten. Het is rijk, veel, voornamelijk gericht op tekst en gepresenteerd door universitaire onderzoekers. Wat die rijkdom duidelijk maakt, is dat er meer energie gestopt zou kunnen worden in het onderzoeken van wat er al is, in plaats van steeds binnen de eigen onderzoekskring het wiel opnieuw uit te vinden. Voor een van onze Balkan Voices projecten die in Zagreb loopt, Croatian Memories, waar we samen met de lokale NGO Documenta, met ondersteuning van het Institute for Global Justice, een pilot project draaien over restorative justice, vinden we een uitstekende match in de persoon van Thomas Zastrow van de universiteit van Tübingen .
Nog tijdens de conferentie sleutelt Thomas een op Weblicht gebaseerde webservice in elkaar waarmee 70 in het Engels vertaalde transcripten van onze Kroatische interviews doorzocht kunnen worden op frequentie en combinaties van termen die met recht en onrecht samenhangen. De resulterende diagrammen met voor elke woord een eigen kleur zien er prachtig uit! De patronen zijn bovendien verrassend en maken duidelijk naar welke mensen de interviewer terug moet voor meer informatie.
Deze match brengt me op het idee om als onderdeel van het DARIAH/CLARIN initiatief, een Europese portal te ontwikkelen waarbij eerst een typologie van digital tools wordt gepresenteerd met daaronder weer links per type tool, naar de universiteit en faculteit waar de tool ontwikkeld is en de voorwaarden voor gebruik.
Hier zouden dan ook korte AV-tutorials aan gekoppeld kunnen worden, met een uitleg in het Engels, of in de lokale taal met Engelse ondertiteling. Hierbij kan gedacht worden aan een mooie serie korte films zoals die door SURF ontwikkeld zijn om het concept van de verrijkte publicatie uit te leggen en te verbreiden. Ook zouden er blogs kunnen komen van gebruikers die de volgende gebruiker tips and tools kunnen bieden.
Iedereen die ik spreek over dit plan is enthousiast, en iemand van de universiteit van Bamberg stelt zelfs dat dit er eigenlijk al voor een deel al is, maar dan verstopt in het besloten gedeelte van de DARIAH website.
In overleg met Prof. Thaller (Uni. Keulen), Henk Harmsen (DANS), en Susan Schreibman (Uni. Dublin) besluiten we dit idee verder uit te werken en voor te stellen aan de commissie van DARIAH die zich met dit soort zaken bezig houdt. Het is een simpel principe: het herstructureren en faciliteren van het gebruik van wat er al is. De titel van een recent interview over mijn oral history activiteiten voor een special issue van het Tijdschrift voor Gender Studies is prozaïsch, maar treffend gekozen:
Ik ben een groot voorstander van het gebruik van restjes!